begroting 2019

Vooruitzichten en ontwikkeling meerjarenbeeld

Vooruitzichten en ontwikkeling meerjarenbeeld

De Nederlandse economie groeit gestaag door. Het Centraal Plan Bureau (CPB) voorziet in de meest recente raming een gestage groei. Wel geeft het CPB aan dat de risico's toenemen. Met name de 'handelsconflicten' vormen een belangrijk risico vanwege het open karakter van de Nederlandse economie. Vooralsnog raken deze de economische groei niet. De inflatie loopt in 2019 wel wat op met name als gevolg van de verhoging van het lage BTW-tarief en stijgende arbeidskosten. Dit legt mogelijkerwijs ook op onze uitgaven druk. Voor 2019 zal dit ook voor ons mogelijk van invloed zijn op de uitgaven.
Voor 2019 en verder is het meerjarenbeeld geactualiseerd. Het laatste financiële beeld was gebaseerd op het bestuursakkoord 'Lef en Liefde' aangevuld met de doorwerking vanuit de Meicirculaire 2018 van het Gemeentefonds. Daaruit bleek dat er meerjarig sprake was van een verslechtering van het meerjarenperspectief. In deze begroting zal ingegaan worden op de wijze waarop  we hier op bij willen sturen.
In onderstaand overzicht wordt het meerjarenperspectief geactualiseerd en zullen de belangrijkste wijzigingen worden toegelicht.

(bedragen x € 1 miljoen)

2019

2020

2021

2022

Meerjarenperspectief bij het bestuursakkoord

0,82

1,15

0,51

0,63

Effect meicirculaire

-1,23

-1,94

-2,30

-4,41

Effect eerdere besluitvorming

0,17

0,21

0,27

0,37

Effect autonome ontwikkelingen

0,38

1,14

1,01

0,73

Nog te nemen maatregelen bij de Voorjaarsnota 2019

0,51

2,68

Geactualiseerd perspectief

0,14

0,56

0,00

0,00

Na de presentatie van het bestuursakkoord 'Lef en Liefde' is de Meicirculaire van het gemeentefonds verschenen. Het meerjarenperspectief wordt hierdoor negatief. In de tussenliggende periode zijn ook reeds enkele voorstellen gedaan (eerdere besluitvorming kort twee voorbeelden noemen uit de memo) welke een positief effect hebben op het meerjarenperspectief. Daarnaast wordt een positiever resultaat verwacht bij de financiering. De ophoging van dit resultaat is opgenomen onder de autonome ontwikkelingen. Het meerjarenperspectief wordt hiervoor voor 2019 en 2020 positief. Voor 2021 en 2022 zijn nog wel aanvullende keuzes benodigd om ook die jaren tot een positief resultaat te komen. Bij de  Voorjaarsnota van 2019 zullen we concrete voorstellen doen voor de jaren 2021 en 2022, uitgangspunt is dat het bedrag evenredig verdeeld wordt over de diverse begrotingsprogramma's waarbij in principe het sociaal domein buiten beschouwing zal worden gelaten.
In het bestuursakkoord is een nadere besparing van € 1 miljoen opgenomen. We vullen deze in door verlaging van de raming van de af te dragen vennootschapsbelasting (VPB) met € 0,5 miljoen. We verwachten voor de komende jaren namelijk nog geen VPB af te hoeven dragen. Hierbij geldt wel dat bij deze verwachting enige aannames zijn gedaan. Voor parkeren bijvoorbeeld clusteren we dit als één geheel en wordt bij afvalinzameling de momenteel meest waarschijnlijke methodiek voor winstberekening gehanteerd. Voor beide aannames geldt dat er nog geen zekerheid is dat over deze uitgangspunten en hierover nog afstemming met de Belastingdienst plaatsvindt en dit mogelijk effect heeft op de af te dragen VPB. Mocht dit zo zijn dan zullen we op dat moment bezien hoe dit in te passen.
Daarnaast verwachten we bij parkeren een hogere opbrengst dan waarmee nu in de begroting is rekening gehouden. Parkeeropbrengsten zijn van veel factoren afhankelijk en moeilijk te beïnvloeden. Economische ontwikkelingen, de aantrekkelijkheid én bereikbaarheid van de stad maar ook simpelweg het weer hebben allen invloed op de opbrengsten. We blijven ons daarnaast onverminderd inzetten om de betalingsbereidheid op straat en de bezettingsgraad van de garages en fietsenstallingen te verhogen. Hoewel het lastig te voorspellen is hoe de inkomsten zich de komende vier jaar exact gaan ontwikkelen, zien we een stijgende trend. Op basis van de huidige inzichten en meerjarenprognose wordt ingeschat dat de komende 2 jaar een hogere opbrengst van € 0,5 miljoen realiseerbaar is. Daarvan komt € 0,4 miljoen uit de exploitatie en wordt zowel in 2019 als 2020 € 0,1 miljoen onttrokken uit de reserve parkeerbedrijf. Hiermee komt deze reserve op € 1 miljoen. Deze blijft beschikbaar voor toekomstige tegenvallers en aanvullende meevallers vloeien naar de algemene middelen. Voor 2021 en 2022 zullen we op dat moment beoordelen of deze opbrengst ook dan kan worden verwacht.